De ene huisarts verwijst drie keer vaker dan de andere

Voor het leveren van een deel van de ziekenhuiszorg door de huisarts bestaat geen landelijke blauwdruk. Het NIVEL (Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg) doet een aantal aanbevelingen om behandeling van verschillende aandoeningen in de eerste lijn beter mogelijk te maken. Zorg voor goede afspraken tussen zorgverleners uit eerste en tweede lijn, voor afstemming op de lokale situatie en wederzijds vertrouwen.

De eerste lijn kan méér bieden

De ene huisartsenpraktijk verwijst drie keer zo veel patiënten naar een medisch specialist als de andere. Daar worden patiënten kennelijk langer door een huisarts of praktijkondersteuner behandeld. Dit suggereert dat de eerste lijn een groter scala aan behandelingen kan bieden. Door de toenemende vraag naar zorg is er steeds meer aandacht voor zorg op de juiste plek. Dat wil zeggen dat patiënten voor eenvoudige zorg niet naar het ziekenhuis gaan, maar bij een huisarts, fysiotherapeut, ergotherapeut of eerstelijnspsycholoog worden behandeld. Naar het ziekenhuis ga je alleen voor specialistische zorg.

Chronisch zieke patiënten

Substitutie van zorg uit de tweede lijn naar de huisartsenpraktijk is bij uitstek mogelijk bij zorg voor chronisch zieke patiënten, lichte psychische of emotionele klachten, kleine chirurgische ingrepen en dermatologie, blijkt uit de wetenschappelijke literatuur. Daarbij kunnen ook technieken zoals telezorg – foto’s laten beoordelen door specialisten in het ziekenhuis – of nieuwe zorgverleners op de grens van eerste en tweede lijn, bijdragen aan substitutie. Ook patiënten zijn hiervoor in. Volgens patiënten kan de huisarts een aantal behandelingen van de medisch specialist overnemen, zoals controles bij diabetes, botontkalking en COPD, nazorg en niet-complexe ingrepen.

Aanbevelingen

Op basis van hun onderzoek doen de onderzoekers de volgende beleidsaanbevelingen:

  • zorg voor financiële middelen om de overlegstructuur tussen medisch specialisten en huisartsen te verbeteren,
  • bevorder de ontwikkeling van samenwerkingsstructuren om eerder terug te verwijzen naar de eerste lijn,
  • geef huisartsen en specialisten inzicht in geleverde zorg en huisartsen ook in het aantal verwijzingen dat zij doen in vergelijking tot collega’s,
  • richt het beleid tegelijkertijd op eerste en tweede lijn,
  • bevorder de informatieoverdracht door een richtlijn voor het eenduidig uitwisselen van informatie tussen huisarts en specialist.

Volgende stap

NIVEL-programmaleider prof. Dinny de Bakker: “Patiënten en zorgverleners uit eerste en tweede lijn staan open voor substitutie. Nu is het tijd voor een volgende stap: een gezamenlijke, gerichte inspanning van alle partijen, met een zekere financiële structuur die hiervoor ruimte creëert. Het onderzoek ondersteunt de door de minister afgesloten zorgakkoorden om de kosten van de zorg te beperken door verschuiving van zorg van de tweede naar de eerste lijn.”

 

Bron: Nivel