Reumapatiënt extra gevoelig voor andere chronische ziekten

Extra chronische aandoeningen naast reuma

Reumapatiënten hebben meer kans op andere chronische ziekten. Zo ontwikkelde 56% van de reumapatiënten binnen drie jaar een extra chronische aandoening, vooral COPD, hoge bloeddruk, carpaal tunnelsyndroom of hartfalen. In een controlegroep was dit 46%, zo blijkt uit een publicatie van onderzoekers van het NIVEL en VUmc in het wetenschappelijke tijdschrift BMC Family Practice.

Reuma is een auto-immuunziekte waarbij de gewrichten ontsteken. In Nederland hebben 48 op de 10.000 patiënten reuma. Dat betekent dat in een gemiddelde huisartsenpraktijk van 2.350 patiënten zo’n 12 patiënten reuma hebben. Zoals veel patiënten met een chronische ziekte, hebben ook veel reumapatiënten naast reuma nog een of meer andere chronische ziekten. Op het moment dat de diagnose reuma wordt gesteld, heeft 70% van de patiënten al minimaal één andere chronische aandoening.

Meer beperkingen

Na de diagnose krijgt dus meer dan de helft van de patiënten met reuma er binnen drie jaar nog een chronische aandoening bij. Meerdere chronische ziekten betekenen voor een patiënt vaak meer beperkingen en een mindere kwaliteit van leven.

Preventie

Naast de reuma ontwikkelden de patiënten vooral hart- en vaatziekten, neurologische aandoeningen en COPD. Bovendien was de kans om een extra chronische ziekte te ontwikkelen groter naarmate patiënten ouder waren. NIVEL-programmaleider Joke Korevaar: “De snelheid waarmee een extra chronische aandoening zich ontwikkelt en het hoge percentage patiënten bij wie dat gebeurt, onderstreept het belang van preventie. Het uitstellen van extra chronische aandoeningen kan een positief effect hebben op het dagelijks leven van reumapatiënten.”
Ergotherapie bij reuma

Wanneer iemand beperkingen ervaart in het dagelijks functioneren als gevolg van een reumatische aandoening, heeft een indicatie voor ergotherapie. Een ergotherapeut helpt reumapatiënten dagelijkse bezigheden uit te voeren op een manier waarbij de gewrichten zo weinig mogelijk worden belast. Het gaat dan bijvoorbeeld om activiteiten zoals eten, drinken, aankleden en schrijven. Dit kan eventueel met een hulpmiddel of aanpassing. Daarnaast stimuleert de ergotherapeut mensen tot gezond gedrag, zodat de kans op een extra chronische aandoening kleiner wordt.

 

Bron: Nivel